De Nederlandse republiek verdiende veel geld met handel uit verre landen. Schepen waren maanden onderweg naar het oosten of het westen. Het was een gevaarlijke reis waarbij veel zeelieden doodgingen aan ziektes, door gevechten of in een storm. De zeilschepen waren bepakt met spullen die onderweg verhandeld werden. Voor de Nederlanders, kwamen er koffie en thee, suiker, kruiden en specerijen mee terug. Er was zelfs handel in mensen, sommige producten werden op plantages verbouwd waar mensen als slaaf werkten. De Nederlandse bedrijven werkten samen in grote compagnieën, de verenigde Oostindische Compagnie en de West-Indische compagnie. In de tentoonstelling: Ga mee naar zee! Bezoek het huis van de familie Lampsins, zij waren superrijke Vlissingers die een handelsbedrijf hadden en bestuurder waren in de VOC en WIC. Je maakt een zeereis van begin tot einde mee. Aan de hand van originele objecten uit scheepswrakken, oude documenten, kaarten en schilderijen ontdek je de zeereis. Van het bouwen en bemannen van de schepen tot de terugkomst. Je ziet waar en hoe er gehandeld werd, wie er geld verdienden én wie er de dupe waren van deze handel. Een museumgids geeft je leuke kijk, doe, en denkopdrachten.